|
||||||||
|
Je zal mij niet snel horen beweren dat ik een kenner ben van de hedendaagse jazz, zoals die gemaakt wordt door het trio dat Flat Earth Society-getrouwen Peter Vandenberghe (toetsen), Kristof Roseeuw (bas) en Teun Verbruggen (drums) maken, maar je moet natuurlijk al van een heel verre planeet komen om niet minstens één van de drie heren ooit aan het werk gehoord of gezien te hebben. Uit hun verblijf bij FES ontstond het plan om “ooit eens samen iets te doen als trio” en nu, na twaalf jaar, zijn ze nog steeds van de partij, zij het dat ze in die jaren wel enige keren verveld zijn en van naam en van samenstelling veranderd. Hoe het ook zij, pal in de Covid-periode bestonden ze tien jaar en vandaag is er dus, met twee jaar vertraging, deze jubileumplaat, waarop de drie zich omringen met ander notoir schenenstampend schoon volk: er is schrijver Dimitri Verhulst, die bij tijd en wijle de beste Tom Waits in zichzelf naar boven haalt en er is Bruno Vansina, die fluit en altsax geweldige dingen laat doen op nummers als “Jellyfish” en opener “Too Many Too Early”, een alle kanten uit stuiterend marathonnummer van ruim zeventien minuten. Tussen die beide nummers door, krijg je de enige cover van de plaat, “The Plum Blossom”, dat geleend werd van Yussuf Lateef en waarin Verhulst flink van jetje geeft, al doet hij dat nog net ietsje overtuigender in “KakaPipitalisme”. In “A Night to Watch”, een blues met méér dan één knipoog naar Miles Davis, doet Bart Maris, die ook de hoestekening maakte, wonderlijke dingen op trompet. Die hoestekening blijkt een interpretatie te zijn van Brueghel’s “Toren van Babel”, en refereert naar de spraakverwarring die ons menselijk bestaan zowat regeert en die het echte samenzijn tussen mensen indien al niet onmogelijk maakt, dan toch minstens behoorlijk bemoeilijkt. In “Firefish” zit een stukje van Stravinsky’s “Vuurvogel” verstopt en de plaat sluit af met een herneming van “Defenestration” dat al op “Fight Eat Sleep” stond en dat voor de band symbool staat voor “de kunst van het uit het raam gooien”, een discipline waarin de band naar eigen zeggen uitblinkt. Nu ik de plaat een flink aantal keren heb gehoord, kan ik alleen maar zeggen dat er in dit landje maar weinig zo fraai vermomde muzikale chaos gemaakt wordt en dat ik daar erg blij mee ben: hier gebéurt tenminste wat en, waar elke gewone mens hopeloos verloren zou lopen tussen de verhakkelde melodielijnen en ongebruikelijke ritmes, blijken deze heren er zich bij te voelen als een stel euh…vissen in het water. Daarvan zijn, wat mij betreft, de bliepjes en flipperkastgeluiden waar DJ Grazzhoppa verantwoordelijk voor is, de knapste illustratie. Een hartelijk “Proficiat”, lijkt hier dan ook volkomen op zijn plaats. (Dani Heyvaert)
|